Thursday, 3 September 2015

Ortho e-learning 2

Onderste extremiteiten proximaal
Label:

1. Lig. iliofemorale

2. Lig. ischiofemorale
3. Zona orbicularis
4. Trochanter major
5. Spina ischiadica
6. Tuber ischiadicum
7. Trochanter minor



Sleep de nummers in de bijbehorende vakken:
Met de klok mee (begin rechtsboven): 3, 5, 2, 1, 4, 6

Benoem de nummers uit de figuur:
1. Crista iliaca
2. Spina iliaca anterior superior
3. M. tensor fasciae latae
4. M. iliopsoas
5. M. rectus femoris
6. M. vastus lateralis
7. Lig. patellae
8. M. vastus medialis
9. M. adductor magnus
10. M. gracilis
11. M. sartorius
12. M. adductor longus
13. M. pectineus
14. Symphysis pubica
15. Lig. inguinale
16. M. piriformis
17. M. psoas major

Sleep de nummers in de bijbehorende vakken:
Met de klok mee (begin rechtsboven): 8, 6, 7, 2, 3, 5, 4, 1 

Welke van de onderstaande spieren worden geinnerveerd door de n. femoralis?
M. sartorius
M. vastus lateralis
M. rectus femoris 
M. pectineus 

Geef in de onderstaande plaat aan waar de rechter craniale aanhechting (blauwe rondje) en caudale aanhechting (groene rondje) zich bevindt van het lig. inguinale. 
Spina iliaca anterior superior - Tuberculum pubicum

Van welke spier is de tractus iliotibialis de verlengende peesplaat?
M. tensor fasciae latae

Verplaats het rondje linksonder in de onderstaande plaat naar de plaats van de origo van de m. sartorius.
Spina iliaca anterior superior

Verplaats het rondje linksonder in de onderstaande plaat naar de plaats van de insertie van de m. sartorius.
Tibia (anteromediaal proximaal)

Welk moment creeƫrt de m. sartorius niet rondom het heupgewricht?
Endorotatie

Geef in de onderstaande plaat aan waar de tractus iliotibialis aanhecht door het blauwe rondje linksonder in de plaat te verplaatsen.
Condylus lateralis tibiae

Benoem de nummers in de figuur:
1. M. vastus medialis
2. M. vastus intermedius
3. M. rectus femoris
4. M. vastus lateralis
5. Femur
6. Tractus iliotibialis
7. N. ischiadicus
8. Septum intermusculare femoris laterale
9. M. biceps femoris, caput breve
10. M. biceps femoris, caput longum
11. M. semitendinosus
12. M. semimembranosus
13. M. adductor magnus
14. M. gracilis
15. M. adductor brevis
16. M. adductor longus
17. A. + v. femoralis
18. M. sartorius
19. Septum intermusculare femoris mediale

De spieren in het bovenbeen zijn in te delen in een aantal groepen. Deze groepen liggen rondom het femur. Hieronder ziet u een schematische weergave van een transversale coupe door het bovenbeen. De groepen zijn genummerd.
Welke groepen horen bij de nummers?
1. Antevertoren
2. Adductoren
3. Abductoren
4. Retrovertoren

U ziet hieronder nogmaals de schematische weergave van een transversale doorsnede door het bovenbeen. Welke spieren horen bij de groepen? [14/17]
M. sartorius, 1

M. biceps femoris, 4
M. tensor fasciae latae, 3

M. gracilis, 2
M. semitendinosus, 4
M. vastus medialis, 1
M. adductor brevis, 2
M. rectus femoris, 1
M. gluteus maximus, 4
M. pectineus, 2
M. vastus lateralis, 1
M. semimembranosus, 4
M. adductor longus, 2
M. adductor magnus, 2
M. gluteus medius, 4
M. vastus intermedius, 1
M. gluteus minimus, 4

De spieren in de compartimenten hebben hun eigen motorische innervatie. Welke innervatie hoort bij de 4 compartimenten?
1. N. femoralis
2. N. obturatorius
3. Nn. glutei
4. N. ischiadicus

Door welke doorgang loopt de a. iliaca externa (die daarna de a. femoralis) wordt genoemd?
Lacuna vasorum 


Total score: 97%

No comments:

Post a Comment